Vits 0000.0011

 

        Literatuur

- Haslinghuis, E.J. & H. Janse, Bouwkundige termen. Verklarend woordenboek van de westerse architectuur- en bouwhistorie. Leiden (Primavera Pers), 20014e druk/1e druk: 1953 [643 blz. ISBN 90.74310.77.X]. Hierin "Vits": blz. 493

- Eggen, Coen, Vakwerkbouw in Limburg. Weert (M & P), 1989. [119 blz. ISBN 90.6486.064.5]. Hierin "'Vitse' en 'klaene'. Over het dichtmaken van de wanden": blz. 102-109 (de 'vits' wordt hier niet afgegrensd van de 'vlechtstok'. De vlechtstok kan zonder vitsroeden toegepast worden en kan op de regels gespijkerd zijn. De vits is (meestal?) van eikenhout en gekloofd)

- Voskuil, J.J., Van vlechtwerk tot baksteen. Geschiedenis van het boerenhuis in Nederland. Arnhem (Stichting Historisch boerderij-onderzoek), 1979. [160 blz. ISBN 90.6255.035.5W]. Hierin: blz. 65-71 (aangeduid als de 'spijl' van de als tweede behandelde soort vlechtwerk)